PSALM 65
Psalm 65
Informatie en bladmuziek over Psalm 65
Orgelbewerkingen van Psalmen 2 - Folgert Zwaving
Zwaving, FolgertOrgelbewerkingen van Psalmen 2 van Folgert ZwavingInhoud: Psalm 16Psalm 27Psalm 34Psalm 64/5Psalm 6..
€ 20,99
12 Psalmen in twee toonsoorten - Jan van Weelden
Weelden, Jan van12 Psalmen in twee toonsoorten van Jan van WeeldenInhoud:1. Psalm 222. Psalm 253. Psalm 99 4. Psalm ..
€ 14,95
Drie Psalmen voor orgel - Jurjan Lipke
Lipke, JurjanDrie Psalmen voor orgel van Jurjan LipkeInhoud:Psalm 42 : 1Bicinium psalm 65 : 1Voorspel Psalm 118 ..
€ 10,95
Elektronische klanken 1 - Jan van Weelden
Weelden, Jan vanElektronische klanken 1 van Jan van Weelden18 PsalmenInhoud:Psalm 25Psalm 27Psalm 42Psalm 43Psalm 65..
€ 10,50
Geeft dan eeuwig’ eer - Leen Schippers
Schippers, LeenGeeft dan eeuwig’ eer van Leen SchippersInhoud:Psalm 99Psalm 6Psalm 125Psalm 73Psalm 65Psalm 24..
€ 12,95
Koraalbundel op hogen toon - Martijn den Haan
Haan, M. denKoraalbundel op hogen toon van Martijn den HaanPsalmen met bovenstemPsalm 1Psalm 3Psalm 19Psalm 21Ps..
€ 15,95
Korte koraalvoorspelen - Dick Sanderman
Sanderman, DickKorte koraalvoorspelen van Dick Sanderman Inhoud:Psalm 2, 17, 63, 70, 19, 6, 22, 24, 62, 95, 111, 2..
€ 8,95
Largo - Jan Peter Teeuw
Teeuw, Jan PeterLargo van Jan Peter Teeuw Inhoud: Psalm 6, 9, 17, 19, 24, 25, 37, 38, 40, 47, 53, 62, 65, 72, 79,..
€ 10,95
Meer Psalmbewerkingen - Regina Ederveen
Ederveen, ReginaMeer Psalmbewerkingen van Regina EderveenVoor Keltische harp, pedaalharp of pianoInhoud:Psalm 65/72P..
€ 9,95
Onder kerktijd 1 - Jan Bouman
Bouman, JanOnder kerktijd 1 van Jan Bouman Inhoud: Psalm 2Psalm 17Psalm 18Psalm 21Psalm 22Psalm 32Psalm 38Ps..
€ 14,50
Psalm 65 - Harry van der Veen
Veen, Harry van derPsalm 65 van Harry van der VeenInhoud: Zes variaties over psalm 65: "De stilte zingt U toe"..
€ 10,95
Psalm 65 : 6 - Pieter Heykoop
Heykoop, PieterPsalm 65 : 6 - Pieter HeykoopInhoud:Koraal finale over gij geeft, dat d'uitgang van den morgen..
€ 9,95
Psalm 65
1 Een psalm van David, een lied, voor den opperzangmeester. De lofzang is [in] stilheid tot U, o God! in Sion; en U zal de gelofte betaald worden.
2 Gij hoort het gebed; tot U zal alle vlees komen.
3 Ongerechtige dingen hadden de overhand over mij; [maar] onze overtredingen, die verzoent Gij.
4 Welgelukzalig is hij, [dien] Gij verkiest, en doet naderen, dat hij wone in Uw voorhoven; wij zullen verzadigd worden met het goed van Uw huis, [met] het heilige van Uw paleis.
5 Vreselijke dingen zult Gij ons in gerechtigheid antwoorden, o God onzes heils! o Vertrouwen aller einden der aarde, en der verre gelegenen [aan] de zee!
6 Die de bergen vastzet door Zijn kracht, omgord zijnde met macht.
7 Die het bruisen der zeeen stilt, het bruisen harer golven, en het rumoer der volken.
8 En die op de einden wonen, vrezen voor Uw tekenen; Gij doet de uitgangen des morgens en des avonds juichen.
9 Gij bezoekt het land, en hebbende het begerig gemaakt, verrijkt Gij het grotelijks; de rivier Gods is vol waters; wanneer Gij het alzo bereid hebt, maakt Gij hunlieder koren gereed.
10 Gij maakt zijn opgeploegde aarde dronken; Gij doet ze dalen [in] zijn voren; Gij maakt het week door de druppelen; Gij zegent zijn uitspruitsel.
11 Gij kroont het jaar Uwer goedheid; en Uw voetstappen druipen van vettigheid.
12 Zij bedruipen de weiden der woestijn; en de heuvelen zijn aangegord met verheuging.
13 De velden zijn bekleed met kudden, en de dalen zijn bedekt met koren; zij juichen, ook zingen zij.
Psalm 65
Vers 1
De lofzang klimt uit Sions zalen
Tot U met stil ontzag;
Daar zal men U, o God, betalen
Geloften, dag bij dag.
Gij hoort hen, die Uw heil verwachten,
O Hoorder der gebeên,
Dies zullen allerlei geslachten
Ootmoedig tot U treên.
Vers 2
Een stroom van ongerechtigheden
Had d' overhand op mij;
Maar ons weerspannig overtreden
Verzoent en zuivert Gij.
Welzalig, dien Gij hebt verkoren,
Dien G' uit al 't aards gedruis
Doet naad'ren, en Uw heilstem horen,
Ja, wonen in Uw huis.
Vers 3
Daar zal ons 't goede van Uw woning
Verzaden, reis op reis,
En 't heilig deel, o grote Koning,
Van Uw geducht paleis.
Gij, Gij zult vreselijke dingen
Ons, in gerechtigheid,
Doen horen, en ons blij doen zingen
Van 't heil, voor ons bereid.
Vers 4
O onze God, o vast vertrouwen
Van 't allerverste land,
Op Wien al 's aardrijks einden bouwen
En 't wijdstgelegen strand;
Gij, die de hemelhoge bergen
Doet pal staan door Uw kracht,
Zodat zij vloed en stormen tergen,
Gij zijt omgord met macht.
Vers 5
't Gebruis der zee doet Gij bedaren,
Daar Gij haar golven stilt;
't Rumoer der volken, als der baren,
Betoomt Gij, waar Gij wilt.
Wie d' einden dezer aard' bewonen,
Aanschouwen, dag aan dag,
De teek'nen, die Uw almacht tonen,
Met vrees en diep ontzag.
Vers 6
Gij geeft, dat d' uitgang van den morgen
En van den avond juicht,
En dat men U voor al Uw zorgen
Ootmoedig dank betuigt.
Het land bezoekt Gij met Uw zegen,
En, door U droog gemaakt,
Verrijkt Gij 't grootlijks weer met regen,
Die tot den wortel raakt.
Vers 7
De Godsrivier doet G' overvloeien,
En op 't bereide land,
Het nuttig koren welig groeien;
Uw Goddelijke hand
Maakt d' opgeploegde voren dronken,
Tot uit de weke kluit,
Waar 't dropp'lend nat is ingezonken,
Gezegend voedsel spruit.
Vers 8
Uw goedheid kroont de jaargetijen;
Waar Gij Uw voetstap zet,
Daar doet Gij 't al ten zegen dijen,
Daar druipt het al van vet.
Het woeste veld vangt zelfs die droppen,
Zijn weide blijft niet droog;
De heuvels steken blijde toppen
Met lachend groen omhoog.
Vers 9
De velden zijn bedekt met kudden;
De dalen zijn bekleed
Met halmen, die van zwaarte schudden,
En lonen 's landmans zweet.
Zij juichen, elk op zijne wijze;
Uw eer klimt uit het stof;
Zij zingen, Uwen naam ten prijze,
Uw goedheid en Uw lof.
Psalm 65
Vers 1
Men looft U, Heer, met stemmen reine
Tot Sion openbaar;
De beloofde gaven gemeine
Betaalt men U ook daar.
En dewijl dat Gij daar wilt horen
't Gebed Uwes volks goed,
Zo zullen daar Uw uitverkoren
U vallen, Heer, te voet.
Vers 2
Al mijn misdaden en mijn zonden
Waren zeer groot en zwaar;
Maar Uw goedheid, niet om doorgronden,
Vergaf die al voorwaar.
Wel Hem, dien Gij hebt uitgelezen,
Dat hij bij U zij, Heer!
Die ook altijd bij U mag wezen,
Zonder te scheiden meer.
Vers 3
Wij zullen met d' heerlijkheid schone
Uwes huis verzaad zijn,
D' rijkdom, Heer! van 't huis Uwer wone
Zal ons wel voeden fijn.
Gij, Die naar Uw goedheid verheven
Ons beschermt en bewaart,
Zult ons een goed antwoorde geven,
Naar Uw kracht zeer vermaard.
Vers 4
't Geheel aardrijk aan U Heer! hanget
Met een vertrouwen rein;
Al die dat grote meer omvanget,
Staan vast op U allein.
Gij maakt door Uw schrik'lijke krachten
Zeer vast de bergen groot;
Van sterkheid en van grote machten
Zijt Gij, o Heer! niet bloot.
Vers 5
Gij kunt ook dat brullen haast stillen
Des meers, als 't is beweegd.
De mensen ook, die woeden willen;
Gij haast te stillen pleegt.
Als de volkeren wel bemerken,
Die omher zijn, o Heer!
Deez' grote wonderlijke werken,
Zij zijn verwonderd zeer.
Vers 6
Heer! van den oosten tot den westen,
Naar Uw goedheid en woord,
Laat Gij voortkomen ons ten besten
Allerlei blijdschap voort.
Zo haast als droog is ons aardrijke,
Gij bezoekt dat voorwaar,
Met dauw en regen desgelijke,
Maakt Gij 't rijk en vruchtbaar.
Vers 7
't Water springend uit de fonteine,
Maakt dit aardrijke goed
Tot tarw' en and're vruchten reine,
In groten overvloed.
De geploegde voren bekwame
Watert Gij t' zijner tijd;
Gij breekt 't aardrijk en zijn vrucht t' zamen,
Gij zeer gebenedijd.
Vers 8
Gij versiert dat jaar overvloedig
Met Uw goederen schoon,
En laat 't vette regenen goedig
Boven uit Uwen troon.
De hutten zelfs in de woestijne
Zijn vol vruchten meteen;
De bergen zeer vruchtbaar van wijne,
Staan lustig groot en kleen.
Vers 9
Dan ziet men in beemden en weiden
't Vee in groot getal gaan.
't Veld (van de bergen afgescheiden)
Ziet men vol koorne staan.
Alzo schijnt het aardrijk t' ontspringen
En te verblijden zeer;
Dies moeten wij juichen en zingen,
In U, van harten, Heer'.