PSALM 57

Psalm 57


Informatie en bladmuziek over Psalm 57

Tekst en zang 1773 en Datheen

Product vergelijk (0)


Korte Koraalvoorspelen VII - Martien van der Zwan

Korte Koraalvoorspelen VII - Martien van der Zwan

Zwan, Martin van der

Korte Koraalvoorspelen VII van Martien van der Zwan Inhoud: Psalm 8, 21, 22, 32, 36 (68), 38, 46 ..

€ 11,95

Weergeven 13 t/m 13 van in totaal 13

Psalm 57

1 Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Al-tascheth; als hij voor Sauls aangezicht vlood in de spelonk. Wees mij genadig, o God! Wees mij genadig, want mijn ziel betrouwt op U, en ik neem mijn toevlucht onder de schaduw Uwer vleugelen.

2 Ik zal roepen tot God, den Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleinden zal.

3 Hij zal van den hemel zenden, en mij verlossen, te schande makende dengene, die mij zoekt op te slokken. Sela. God zal Zijn goedertierenheid en Zijn waarheid zenden.

4 Mijn ziel is in het midden der leeuwen, ik lig [onder] stokebranden, mensenkinderen, welker tanden spiesen en pijlen zijn, en hun tong een scherp zwaard.

5 Verhef U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde.

6 Zij hebben een net bereid voor mijn gangen, mijn ziel was nedergebukt; zij hebben een kuil voor mijn aangezicht gegraven; zij zijn er midden ingevallen. Sela.

7 Mijn hart is bereid, o God! mijn hart is bereid; ik zal zingen, en psalmzingen.

8 Waak op, mijn eer! waak op, gij, luit en harp! ik zal in den dageraad opwaken.

9 Ik zal U loven onder de volken, o Heere! ik zal U psalmzingen onder de natien.

10 Want Uw goedertierenheid is groot tot aan de hemelen, en Uw waarheid tot aan de bovenste wolken.

11 Verhef U boven de hemelen, o God! Uw eer zij over de ganse aarde.

Psalm 57

Vers 1
Genâ, o God, genâ, hoor mijn gebeên;
Want mijne ziel betrouwt op U alleen;
Mijn toevlucht is de schaduw Uwer vleug'len;
Ik berg mij daar voor alle tegenheên;
Totdat Uw macht den vijand zal beteug'len.

Vers 2
Ik roep tot God, den Koning van 't heelal;
Tot God, die't werk aan mij voleinden zal,
Die van omhoog, mij redt uit mijn ellenden,
En hoe men woed', mijn vijand brengt ten val:
God zal Zijn gunst en waarheid nederzenden.

Vers 3
Door Gods genâ wordt mijne ziel gered,
Schoon zij rondom van leeuwen is bezet.
Ik lig, gedrukt door felle stokebranden;
Hun tongen zijn, als zwaarden, scherp gewet;
Als spiesen en als pijlen zijn hun tanden.

Vers 4
Verhef, o God, verhef U hemelhoog,
Uw ere straal' op aard' in ieders oog.
Zij, die een net bereidden voor mijn gangen,
Zijn zelf, terwijl mijn ziel zich nederboog,
In enen kuil, voor mij bereid, gevangen.

Vers 5
Uw hand, o God, heeft veilig mij geleid,
Ik ben gered; nu is mijn hart bereid,
Het is bereid, om U, mijn God, te loven;
Nu wordt Uw naam door mij met vreugd verbreid;
Mijn psalmgezang klimm', tot Uw roem, naar boven.

Vers 6
Waak op, mijn eer, waakt op, mijn harp en luit;
Mijn zanglust streeft den dageraad vooruit;
'k Zal onder al de volken, HEER, U prijzen;
Mijn psalmgezang zal, bij cimbaal en fluit,
Uw naam alom de plechtigst' eer bewijzen.

Vers 7
Uw goedheid, HEER, is groot en hemelhoog;
Uw waarheid reikt tot aan den wolkenboog;
Verhef U dan ver boven 's hemels kringen;
Uw eer versprei' haar luister in elks oog;
Laat ieder die door heel de wereld zingen

Psalm 57

Vers 1
Ontferm U, Heer, ontferm U over mij;
Want ik betrouw op U met harte blij;
Totdat de bozen vergaan zullen wezen,
Zal ik altijd mijn toevlucht nemen vrij
Onder Uwe vleugelen, Heer geprezen!

Vers 2
Tot den hoogsten God mijn stem komen zal,
Tot Hem, Die een eind maakt mijns lijdens al.
Gods goedheid en waarheid zullen hen t' zamen
Verbinden tot mijn hulp in dit misval;
En hen die mij verslinden, wil beschamen.

Vers 3
Mijn ziel is in 't midden der leeuwen snel;
Mij hebben omringet moordbranders fel;
Scherp als spiesen en pijlen zijn haar tanden,
Haar tonge gelijkt den zwaarde zeer wel;
Want ze scherp snijdt en maakt alles tot schanden.

Vers 4
Verhef U boven den hemel, o Heer!
Laat overal verbreid wezen Uw eer.
Zij stellen strikken allen mijnen gangen,
En zij verdrukken mijn ziele gaar zeer;
Zij graven enen kuil, om mij te vangen.

Vers 5
Maar zij zijn in den kuil nu ter tijd
Gevallen; dies is mijn hart zeer verblijd
En lacht, zijnde bereid tot dezen stonden,
Om Uwen lof te zingen breed en wijd,
En deez' verlossing alzins te verkonden.

Vers 6
Dies zijt wakker mijn tong en mijn gemoed,
Staat haast op, psalter en mijn harpe zoet:
Des morgens zeer vroeg wil ik mij opmaken,
Heer, om te verbreiden Uw ere goed,
In alle landen en in alle spraken.

Vers 7
Tot den hemel strekt haar Uwe waarheid,
En tot de wolken Uwe getrouwheid.
Verhef U, Heer! laat Uw kracht zien op d' aerde;
Toon, dat in d' hemel woont Uw Majesteit,
Doe dat Uw eer overal gemerkt werde.

Do NOT follow this link or you will be banned from the site!