Psalm 1
Psalm 1
Informatie en bladmuziek over Psalm 1
Tekst en zang 1773 en Datheen
Orgelkunst 16 - Diverse artiesten
Wendt, GradusOrgelkunst 16 van diverse artiestenPsalmvoorspelenInhoud: Psalm 1:1Psalm 1:2Psalm 2:1Psalm 3:2Psalm ..
€ 8,95
Kerk en huis deel 17 - Feike Asma
Asma, FeikeKerk en huis deel 17 van Feike AsmaInhoud:1. Psalm 1 vers 42. Psalm 1403. Psalm 1194. Psalm 72 Final..
€ 8,99
Psalm 1
1 Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in den raad der goddelozen, noch staat op den weg der zondaren, noch zit in het gestoelte der spotters;
2 Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht.
3 Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en welks blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken.
4 Alzo zijn de goddelozen niet, maar als het kaf, dat de wind henen drijft.
5 Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, noch de zondaars in de vergadering der rechtvaardigen.
6 Want de HEERE kent den weg der rechtvaardigen; maar de weg der goddelozen zal vergaan.
Psalm 1
Vers 1
Welzalig hij, die in der bozen raad
Niet wandelt, noch op 't pad der zondaars staat,
Noch nederzit, daar zulken samenrotten,
Die roekeloos met God en godsdienst spotten;
Maar 's HEEREN wet blijmoedig dag en nacht
Herdenkt, bepeinst, en ijverig betracht.
Vers 2
Want hij zal zijn gelijk een frisse boom,
In vetten grond geplant bij enen stroom,
Die op zijn tijd met vruchten is beladen,
En sierlijk pronkt met onverwelkte bladen;
Hij groeit zelfs op in ramp en tegenspoed;
Het gaat hem wel; 't gelukt hem, wat hij doet.
Vers 3
Gans anders is 't met hem, die 't kwaad bemint;
Hij is als kaf, dat wegstuift voor den wind;
Geen zondaar zal 't gewis verderf ontkomen,
Als in 't gericht door God wordt wraak genomen;
Hij, die van deugd en godsvrucht is ontaard,
Zal niet bestaan, waar 't vrome volk vergaârt.
Vers 4
De HEER toch slaat der mensen wegen gâ,
En wendt alom het oog van Zijn genâ,
Op zulken, die, oprecht en rein van zeden,
Met vasten gang het pad der deugd betreden;
God kent hun weg, die eeuwig zal bestaan,
Maar 't heilloos spoor der bozen zal vergaan.
Psalm 1
Vers 1
Die niet en gaat in der godlozen raad,
Die op den weg der zondaars niet en staat,
En niet en zit bij de spotters onreine;
Maar dag en nacht heeft in Gods wet alleine
Al zijnen lust, ja spreekt daarvan eenpaar;
Die mens is welgelukzalig voorwaar.
Vers 2
Hij zal gelijk zijn enen schonen boom,
Geplant bij enen klaren waterstroom,
Die zijn vruchten geeft in bekwame tijden,
Van welken geen droge blad valt bezijden.
Zo zal die mense zalig zijn bekend,
Met al zijn doen, tot welken hij hem wendt.
Vers 3
Maar zo en is 't met de godlozen niet,
Die als kaf verstrooid werden daar men 't ziet;
't Welk van den wind hier en daar werd gedreven;
Zo zullen zij in Gods gerichte beven
En niet bestaan; maar haast vergaan beschaamd
Met den vromen werden zij niet genaamd.
Vers 4
God kent den weg en der vromen gemoed,
Hij draagt zorge voor hen en voor haar goed.
Dies zullen zij welgelukzalig wezen,
Maar nademaal dat onze God geprezen,
Op der godd'lozen wegen niet en acht,
Zij en haar doen werden tot niet gebracht