PSALM 123
Psalm 123
Informatie en bladmuziek over Psalm 123
Voorspelen over alle Psalmmelodieën 5a - Willem van Twillert
Twillert, Willem vanVoorspelen over alle Psalmmelodieën 5a van Willem van TwillertPsalm 121-135..
€ 10,90
150 psalmen deel 9 - Nico de Mes
Mes, Nico de150 psalmen deel 9 van Nico de MesInhoud:Psalmen 121-135 ..
€ 14,45
Contrapuntische Psalmkoralen 09 - Wim van der Steen
Steen, Wim van derContrapuntische Psalmkoralen 09 van Wim van der SteenInhoud:Psalmen 121 t/m 135..
€ 11,95
Psalm 121-130 - Jan Slagt
Slagt, JanPsalm 121-130 van Jan SlagtEenvoudige voorspelen, zettingen en bewerkingen van de 150 Psalmen voor ..
€ 21,99
Psalm 123
1 Een lied op Hammaaloth. Ik hef mijn ogen op tot U, Die in de hemelen zit.
2 Zie, gelijk de ogen der knechten zijn op de hand hunner heren; gelijk de ogen der dienstmaagd zijn op de hand harer vrouw; alzo zijn onze ogen op den HEERE, onze God, totdat Hij ons genadig zij.
3 Zijt ons genadig, o HEERE! zijt ons genadig, want wij zijn der verachting veel te zat.
4 Onze ziel is veel te zat des spots der weelderigen, der verachting der hovaardigen.
Psalm 123
Vers 1
Ik hef tot U, die in den hemel zit,
Mijn ogen op, en bid;
Gelijk een knecht ziet op de hand zijns heren,
Om nooddruft te begeren,
En 't oog der maagd is op haar vrouw geslagen,
Om hulp of gunst te vragen;
Zo slaan wij 't oog op onzen HEER, tot Hij
Ook ons genadig zij.
Vers 2
Geef ons genâ, geef ons genâ, o HEER,
En red ons tot Uw eer;
Wij zijn reeds moe van al de schamp're woorden,
Die wij van smaders hoorden;
Ons treurig hart is moe van al het spotten,
En 't honend samenrotten
Der hovaardij, die need'rigen veracht,
En weelderig belacht.
Psalm 123
vers 1
Tot U, Heer, mijn ogen hef ik altijd,
Die in den hemel zijt.
Zo de ogen eens knechts in zijn benauwen
Zijnen meester aanschouwen;
Zo de maagd ziet op harer vrouwe handen,
Wij ook in kruis en schanden
Zien zo op U, Heer, en wachten in nood
Uw hulp en goedheid groot.
vers 2
Zijt ons nu genadig, o Heere mijn!
Wil ons barmhartig zijn;
De mensen al ons alzo gaar verachten
Dat wij in smaad versmachten.
Wij zijn der stouten spot aan alle zijden,
Wij zijn tot dezen tijden
Van de hovaardigen zeer fel en kwaad
Veracht en gans versmaad.